[Wiger Vitringa]
VITRINGA (Wiger), zoon van Horatius Vitringa en Albertje Kempes de Haan, den 8 Oct. 1657 te Leeuwarden geboren, studeerde te Franeker en werd den 4den Julij 1678 door zijn leermeester Ulricus Huber tot Jur. utr. Doctor bevorderd, na het schrijven eener Diss. de Fideicommessaria haereditatis petitione. Twee dagen later in de rol der advokaten voor den hove van Friesland ingeschreven, heeft hij vervolgens de rechtsgeleerde praktijk te Leeuwarden meer dan 45 jaren met roem uitgeoefend. Behalve een uitstekend advokaat was hij ook een goed zeeschilder.
Zijne stille en woelende waters zijn fraai van schildering en de vaartuigen goed geteekend. Zijn schilderijen missen echter het heldere, fijne en transparante van van der Velde's zeestukken. Hij heeft ook teekeningen vervaardigd, die hij gewoon was met de pen om te trekken en met O.I. inkt, roet of indigo, soms ook met sapverw luchtig op te werken. Hij overleed te Wirdum den 18den Januarij 1725. Zijn portret, door Jelgersma geteekend in 1721, is door C. van Noorde in 't koper gebragt.
Zie de Crane, bl. 68; van Eynden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm; Verwoet; Kobus en de Rivecourt Muller, Cat. v. portr.