[Adolph Visscher]
VISSCHER (Adolph), in het midden der 17de eeuw te Rotterdam geboren, werd in mannelijken leeftijd pensionaris te Haarlem. Zijn bekwaamheden waren hoog aangeschreven bij S. van Slingeland en in 1722 zonden hem de staten van Holland met van Boetselaer, Marius en de Groot naar Zeeland om de staten van dat gewest tot een gezamenlijke zending naar Gelderland te bewegen. Hij nam veel deel aan de raadplegingen over het herstel van 's lands middelen te water, welke het generaal plakkaat van 1725 ten gevolge hadt. In 1727 werd hij lid der Commissie die middelen tot herstel der finantien in Holland, moest voordragen, en vermoedelijk is het rapport te vinden in het 2de deel der finantieele stukken, gevoegd bij het beroemd rapport van Goldherg o.a. van zijn hand. In 1730 werd hij aangesteld tot raad-fisccaal der admiraliteit op de Maze, en was ook in deze betrekking alsmede in 1791 bij de herziening van 't bovengemelde plakkaat tot heil des lands werkzaam. Later werd hij secretaris der admiraliteit, terwijl hij ook lid was der vroedschap te Rotterdam, waar hij ongehuwd overleed.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.