[Johannes Verweij]
VERWEIJ (Johannes) of Phorbaeus, in 1648 te Delft (volgens Jöcher te Gouda) geboren, studeerde te Utrecht en werd door invloed van zijnen Maecenas H. van Beverningh in 1678 Rector der Latijnsche school te Gouda, welke standplaats hij in 1687, ook door tusschenkomst van zijn Maccenas, met 's Hage verwisselde, maar tevens tot professor titulair in de Grieksche taal benoemd werd. Hij stierf omtrent 1692.
Hij gaf in het licht:
Medulla Aristarchi Vossiani 1670. Goudae 1678.
Nova via docendi Graecâ, in quâtribus Declinationibus, et duabus conjugationibus breviter omnes flexio facili item et accuralâ ratione omnis literarum, syllabarum, quantitatum accentuum, licentiae Poëticae etc. sic traditur etc. Goudae 1684, cum indice vocum Graecarum R. Ketelu. Ibid. 1702. 8o. Dit werkje heeft nog verschillende uitgaven en lang tot schoolgebruik gediend. Ald. 1737.
Hij arbeidde ook aan een nieuwe uitgaaf van Hesychius en een gr. Lat. en Ned. Woordenboek. Hij hield geleerde briefwisseling met N. Heinsius, Gronovius en J.A. Fabricius.
Zie Saxe, Onom. T. IV, p. 185; Syll. Burrmoni T. IV, p. 495; 611; J.A. Fabricii, Bibl. Gr. L. IV, C. 35, p. 653; J. Alberti, ad Hesjchium Praef. p. XVI, et sect. II, p. XXIV-XXVI, Paquot, Mem. T VIII, p. 105-109; Ledeboer, het Geslacht van Waesberge bl. 175. Cat. Crevenn, T. VIII, p. 21; Jöcher; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.