[Frederik van Vervou]
VERVOU (Frederik van) tot Martenahuis, ridder, zoon van Raas van Vervou, een Luiksch edelman, en Emerentia van Grumbach, weduwe van Jan van Egmond Meresteijn, mede-erfgenaam van de goederen van den hoofdtak van het geslacht Martena, werd in 1557 te Franeker geboren. Reeds in zijn jeugd was hij de zaak der vrijheid toegedaan en werd hij page bij den graaf van der Mark te Luik, die in zijne armen stierf aan de gevolgen van vergif. Vervolgens bekleedde hij onderscheidene, zoo militaire, als politieke betrekkingen, trad in Friesland op als kapitein en verdediger der goede zaak, bekleedde de post van hofmeester bij den stadhouder, graaf Willem Lodewijk van Nassau, en werd aangesteld tot bevelhebber van 't fort te Delfzijl, later van Emden. In 1609 leefde hij ambteloos in Franeker, in 1616 trad hij in de staatkundige loopbaan, vertrok als lid van den raad van State naar 's Hage en werd tot belangrijke zendingen gebruikt, zoo als naar Groningen om de oneenigheden over de bezetting van Delfzijl af te doen, met den thesaurier Generaal de Bije naar Zeeland, ter vereffening van den geschillen aangaande de