[Hieronymus Verrucius]
VERRUCIUS (Hieronymus) Verrutius of Verrooten, in 1546 te Groningen geboren, gaf vroeg blijken van groote schranderheid, had uitstekende leermeesters, las met vrucht de Gr. en Lat. classici en historieschrijvers. Reeds op zijn 14de jaar zond hem zijn vader met aanbeveling aan beroemde hoogleeraren naar Parijs. Toen in 1561 de oorlog uitbrak, verliet hij Frankrijk en ging hij naar Arras en vervolgens naar Doornik om de Fransche taal te leeren en naar Douai om zich in de geneeskunde te oefenen, en in 1563 op bevel van zijn vader naar Leuven. Na diens dood vervolgde hij zijne studiën te Bourges, ontving er de graden van licentraat en doctor in de regten, bezocht Italie, hield zich een korten tijd te Rome op, reisde door Zwitserland, en vertoefde te Bazel, Rostock en Kopenhage, waar men hem een leerstoel aanbood, dien hij uit liefde voor zijn vaderland van de hand wees. Hij wilde naar de Nederlanden terugkeeren, doch bij het vernemen der onlusten die aldaar waren uitgebarsten, begaf hij zich in 1571 weder naar Parijs, waar hij veel roem behaalde en de schitterende aanbiedingen kreeg om in Frankrijk te blijven.
In 1573 keerde hij naar de Nederlanden terug, en werd in 1573 syndicus der Ommelanden. Als zoodanig werden hem belangrijke zendingen naar Holstein en Gulik, en den koning van Denemarken opgedragen. Hij was de spil, waarop de zaken in Ommelanden grootendeels draaiden en werd dus in de geschillen tusschen de Regenten der stad Groningen en de Ommelanden gewikkeld. Daar hij vooral de hand had in het verbond dat tusschen de twistende partijen bestond, op te zeggen, werd hij het slachtoffer zijner pogingen, wijl die van Groningen van hunne magt gebruik maakten en de Ommelander regenten, 24 in getal, gevangen namen en Verrucius op de Botteringe poort in een klein donker hok plaatste. Terwijl de anderen ontvluchtten, bleef hij achter totdat men hem zonder proces ontsloeg. In 1579 zond men hem naar de vergadering der algemeene staten te Antwerpen. In 1580 woonde hij te Leeuwarden, vervolgens te Embden, waar hij met de Ommelander regenten met wijs beleid de zaken wist te besturen, totdat hij in 1582 met Rengers tho Hellem werd afgevaardigd ter huldiging van den Hertog van Alencon. Na den moord van Willem I, poogde hij, schoon te vergeefsch, graaf Willem Lodewijk tot stadhouder te doen benoemen. In 1586 nam hij een gewigtige zending op zich naar de algemeene staten te Brussel en in 1594 was hij mede gecommitteerde der Ommelanden bij het beleg van Groningen.