[A.C.G. Vermeulen]
VERMEULEN (A.C.G.), den 14den November in 1798 te Rotterdam geboren, studeerde te Leiden, werd in Maart 1822 conrector te Franeker en in December van dat jaar praeceptor te Rotterdam. Hij was een groot voorstander en beoefenaar der toonkunst en stichter der Maatschappij ter bevordering der toonkunst.
In 1844 werd hij eerelid der Akademie Sancta Caecilia te Rome, in 1851 ontving hij een gouden medaille van den koning van Zweden en Noorwegen, de koning van Pruissen benoemde hem tot ridder van den rooden adelaar. In 1855 benoemde hem de Akademie van kunsten te Berlijn tot lid en twee jaren later de Groothertog van Saksen Weimar tot ridder der Waakzaamheid of van den Witten Valk. In 1858 schonk hem de keizer van Rusland een diamanten ring. In 1861 werd hij eerelid der Muziek-Akademie te Stokholm en in 1669 Ridder der Orde van den Ned. Leeuw. Hij overleed te Rotterdam 2 Julij 1872. Men heeft van hem 5 liederen en 2 liederen, woorden van M. Heije 2 Deutsche Lieder, A. Elle, De Amphion heeft een verslag gegeven van deze liederen.
Zie Caeciia, 1 Aug. 1872, Gregoir. Les Artistes Musiciens Neerl. p. 208.