[Hieronymus Verlenius]
VERLENIUS (Hieronymus), of van Verle, volgens sommige te Verle, een dorp in de nabijheid van de abdij van Averbode, volgens anderen te 's Bosch geboren, studeerde te Leuven in de godgeleerdheid en andere wetenschappen. Hij was bijzonder ervaren in de Grieksche en Latijnsche talen en behaalde de graad van licentiaat in de godgeleerdheid. Omtrent 1550 kwam hij te 's Bosch in de taal- en letterkunde onderwijs geven. Ongeveer 6 jaren later begaf hij zich naar Utrecht, om daar in de kommanderij der ridders van Malta de godgeleerdheid te onderwijzen. Hij werd vervolgens aldaar pastoor der St. Jacobs kerk, nadat hij eerst te 's Bosch in de Parochie kerk van dienzelfden Heilige, de herderlijke zorg had waargenomen.
Bij de oprigting van het bisdom van Haarlem, werd hij tot Kanunnik van het Kathedraal Kapittel, Scholaster en Penetentiarius aangesteld. Bisschop Godefridus van Mierlo benoemde hem ook tot zijn algemeenen Vikaris. De onlusten der hervorming verdreven hem naar Wijk bij Duurstede, doch ook daar vond hij geen veilig verblijf. Hij keerde weder naar Haarlem, waar hij den 17den Aug. 1586 in een vergevorderden ouderdom stierf, zijn lijk werd in de hoofdkerk ter aarde besteld.
Hij gaf in het licht:
Epicteti Stoici nobil. atque sanct. Enchiridion Hier. Verlensi interpr. Adjectis per eundem scholiis breviusculis in locos aliquot obscuriores Buccoducis 1543, 12o. met Hippocratis Epistola de Risu Democriti. Fragmentum Xenophontis de sui oognitione, ex libro quarto de Dictis et Factis Socratis. Antv. 1550. 12o.
Hij verbeterde en gaf een nieuwe uitgaaf der Syntaxis van Jacobus Marin, zijn voorganger in het rectoraat te 's Bosch.
Commentariorum Libri tres in omnes Psalmos Davidicos. Lovani 1558. fol.
D. Ignatii, Archiepiscopi Antiochiae et Martyris, Epistolae. Graece; cum Latina Interpretatione et brevisismis in eas Scholiis. Antv. 1586, 1588, 12o.
Zie Val Andreas, Bibl. Belg, p. 389; Foppens; Bibl. Belg. p. 483 Paquot, Mem. T II p. 194; Sweertius, Ath. Bat. p. 346, C. Callidius, folio Signato G. et Superiore; van Gils, Cath. Meijer Memorus, bl. 180, 193; Coppens, Beschr. van 's Bosch. D II bl. 220, 221; Bat. Sacra p. 318; Hermans Conspect; Kobus en de Rivecourt Verwoert.