[Johannes Verkolje]
VERKOLJE (Johannes), de oude, werd in 1650 te Amsterdam, waar zijn vader slotenmaker was, geboren, en zou, ware hij niet ten gevolge eener verwonding aan zijn voet, gedwongen geweest te huis en te bed te blijven, in het vaderlijk beroep zijn opgevoed.
Tot tijdverdrijf hield hij zich bezig met het nateekenen van schoolprenten, later van betere kunst, en verkreeg allengs vastheid van hand, juiste begrippen van evenredigheden en na een oefening van niet meer dan ééne maand een grondige kennis der doorzigtkunde. Vervolgens begaf hij zich tot het schilderen van olieverw, en koos zich het penseelwerk van Gerard Pieterse tot model. Hierin slaagde hij zoo, dat men zijn werk voor dat van Gerards hield. Vervolgens kwam hij bij Lievens, die hem de door Gerards onvoltooide schilderijen af liet werken.
Ondertusschen had Verkolje zich ook op het graveren van platen in de manier der zwarte kunst toegelegd en verwierf zich later ook als graveur een grooten naam. Hij schilderde een groot aantal portretten en verscheidenene historie- en gezelschapstukken. Immerzeel zag van hem in het kabinet van den Heer van Loon te Amsterdam, een deftig binnenvertrek, waarin, met meer stoffaadje, eene in satijn gekleede dame voorkomt.
Kramm noemt eenige zijner in mezzo tinto gegraveerde portretten, die door Nagler, die er 36 opnoemt, niet vermeld zijn. Hij huwde in 1672 te Delft, waar hij zich vestigde en in 1693 overleed.
Zie Immerzeel; Kramm.