van Oorlog benoemd zijnde, aan den Kapitein-Adjudant Verhorst, vele missien van vertrouwen gedurende den Belgischen opstand werden opgedragen, die hij allen tot tevredenheid van zijnen Chef en van wijlen Z.M. Willem I volbragt. In 1834 volgde hij den Generaal de Eerens naar Oost-Indië met de faculteit om na verloop van 3, 4 of 5 jaren te kunnen terug keeren, en als dan in den verkregen rang weer bij het Nederl. leger geplaatst te worden. Groot waren de veelzijdige werkzaamheden van Verhorst in Indië. Hij keerde in 1839 met den rang van Luitenant-Kolonel in het vaderland terug, werd tot het volgende jaar op non activiteit gesteld, toen geplaatst bij het 4de regiment, en in 1840 benoemd tot Kolonel van het 7de regiment Infanterie, hetwelk hij tot in het najaar van 1849 bleef kommandeeren. Behalve de oprigting en de latere ontbindingen bij dat regiment van het bataillon Limburgsch bonds-contingent, dat den onverdeelden bijval en de toejuiching, zoowel van de Duitsche Generaals, die het te Roermond inspecteerden, als van allen die het kenden, heeft weggedragen; behalve nog andere bezwaren van bijzonderen aard was het tijdstip van 1840-1850 voor de regimentschef, in het algemeen een van de moeijelijkste, omdat het oorlogs bestuur er toen toe over is gegaan, om de lang verwaarloosde studien bij de korpsen, vooral die der Officieren, weer in het leven te roepen; een maatregel, welke om zonder stoornis en krenking te worden toegepast en vruchten te dragen, van de zijde der chefs meer dan gewone kennis, ijver en tackt vereischte. Dat de Kol. Verhorst die taak zeer goed volbragt, dat hij lust en ijver wist op te wekken, dat hij den soldaat nuttig bezig hield en aller belangen behartigden, dat het 7de regiment, in één woord, onder zijne leiding een der beste korpsen van het leger was, moesten allen getuigen, die in het gezegde
tijdstip er een deel van uitmaakten, of die het van nabij zagen.
In October 1849 werd Verhorst benoemd tot Generaal-Majoor, Brigade Kommandant, en in April 1852 tot Inspecteur van de infanterie, welke betrekking hij, ook als Luitenant-Generaal, ruim 6 jaren uitmuntend heeft bekleed. Tot het laatste oogenblik altijd zelf werkzaam en actief - wij zouden haast zeggen te werkzaam - bewees hij aan zijn wapen, aan het leger en aan den Staat gewigtige diensten, ook in de commissien van examen voor de Kon. miltaire akademie en de onderofficieren, dingende naar de epaulet, alsook in het comité van defensie. Mogt hij niet altijd de hoogste goedkeuring op zijnen arbeid verkrijgen en zelfs bittere teleurstelling ondervinden, - de regtschapen man zal zeker vergoeding hebben gevonden in de naauwgezette vervulling zijner