Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 19
(1876)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 126]
| |
Junij 1702 daar ook het onderwijs in de Theologie opdroeg. In 1706 bevorderde hem de Theol. faculteit te Frankfort a/M honoris causa tot Theol. Dr. en in 1717 werd hij Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Oostersche talen te Groningen, en aanvaardde den 20sten September v.d. dien post met eene Or. de Paradisi Silu. Driemaal verkoos men hem tot rector, in 1722, 1728 en 1739. Bij de overdragt van het rectoraal hield hij in 1723 een oratio de navigatione Ophiritica, in 1729 de Statu Hebraeorum tempore exitus Babylonici, in 1740 de Michaële Archangelo. Hij gaf ze, uitgenomen natuurlijk de laatste, in 1730 met zijne inwijdingsrede uit met zijne Observationes Philolsgicae de nominum hebraeorum plurali numero. Hij huwde in 1701 met Agneta Margaretha Dankelmann, weduwe van Dr. J.C. Wortman, hoogleeraar in de regten te Hamm, die hem in 1744 ontviel. Hij zelf bezweek den 24sten September 1745, nadat hij den 8sten Februarij 1741 lid der Kon. Acad. der Wetenschappen te Berlijn was geworden.
Zie Muntinghe, Acla Sec. Acad. Gron. p. 96 sq, Progr. funeb, door Offerhaus; Gron. Gedenkb. bl. 62, Glasius, Godgel Nederl., Verwoert, Kobus en de Rivecourt. |
|