[Jacobus Velten]
VELTEN (Jacobus), zoon van den vorigen, in 1667 te Delft geboren, oefende zich eerst onder de leiding van den predikant Dominicus, studeerde te Jena, aanvaardde het leeraars-ambt bij de Ev. Luthersche Gemeente te Hoorn in 1689, vertrok in 1692 naar Leiden en vandaar in 1701 naar Amsterdam, waar hij in 1732 overleed.
Men heeft van hem:
De resistentia hominum malitiosa, quae sit spiritui sancto in opere conversionis Praes. Jo. Guil. Bejero, in acad. Salana Prof. disputabit auctor J. Vellen. Delpho-Bat. XVII kl. Maji 1689. Senae literis J.D. Wertheri.
Lijk-predicatie over 2 Corinth., vs. 1 en 2, ter gedagtenis van Henricus Vos, in zijn leven pred. der gem. toegedaan d' onverand. Augsb. geloofsbel. binnen Amst. gedaan den 11den Nov. door J.V. Den tweeden druk, verm. met gedigten. Amst. 1708.
Jubelpredikaatsie van de overgave der Augsburgsche Geloofsbelijdenis, Amst. 1731.
Over de Reformatie van Luther.
Predicatiën over de Zon- en Feestdags-Evangeliën.
Predikaatsiën over de Epistelen met eene voorrede van Tisteijn. 1746. 2 dln. 4o.
Veertig predikatiën over het lijden Jesu Christi, waar agter twintig over verscheidene teksten. 1741. 4o.
Zes en vijftig pedik. over de onverv. Augsburgsche Confersie en kleine Catechismus van Luther, allen in 4o. met voorredenen van Tissteijn. Amst. 1738.
Over het lijden en sterven der Heeren Jesu Christi in XL Leerredenen, waar agter XX uitgelesen Predikatien over Texten. Amst. 4o.
Zie Jacobi en Domela Nieuwenhuis, Bijdr. D. I, blz. 100, D. V, blz. 38, D. VII, blz. 53, 100; Nieuwenhuis, Gesch. d. Ev. Luth. kerk te Amsterdam, bl. 147; Rogge, Contrarem. geschr.; Glasius, Godgel. Nederl., Kobus en de Rivecourt; Abcoude, Naaml. blz. 377.