[Jakob Andreas van den Velden]
VELDEN (Jakob Andreas van den), den 14den November 1795 te Goch, in Kleefsland, geboren, trad den 4den Mei 1813 ‘als apprentif marin’, aan boord van Z.M. Brik Joere, Eskader Texel, in dienst en klom achtereenvolgende op tot kadet-wachtmeester bij het corps rijdende artillerie, adelborst der 2de klasse bij de marine, met verzoek om bij het corps rijdende artillerie te mogen blijven, tot kadet-fourier, tweede luitenant-adjudant, eerste luitenant, kapitein, majoor en werd op zijn verzoek den 1sten Mei 1852 gepensioneerd met den rang van luitenant-kolonel. Hij nam deel aan de expeditiën op Celebes tegen Tontoli (1822) op Sumatra tegen het Rijk van Menangkaboul (1823), wederom op Celebes tegen Beni en Soopa (1825), aan den oorlog op Java, tegen de opstandelingen van Serang en Madioen (1825-1826). In 1831 lag hij in de vesting Vlissingen, en in 1831 was hij bij het mobile leger in Staats-Vlaanderen gedetacheerd; in dat zelfde jaar diende hij tot 1835 aan boord van Z.M. schip de Zeeuw, op de Westerschelde, aan den Helder en vertrok er mede naar Denemerken, Zweden, Rusland en Engeland. Hij was ridder der militaire Willemsorde, van de Nederl. Leeuw, en der orde van de H. Wlademir, en overleed den 27sten Junij te Boxtel, bij zijn echtgenoote Anna Petronella Maluen 1862, geen kinderen nalatende.
Part. berigt.