Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 19
(1876)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Octavio van Veen]VEEN (Octavio van), meer bekend onder den naam van Otto Vaenius, afstammeling van Jan van Veen, natuurlijke zoon van hertog Jan de III van Brabant en Isabelle van Vene, zoon van Cornelis van Veen en Gertrude Neckin, werd omstreeks 1560 te Leiden op het grafelijke slot of Lokhorst geboren. Toen hij in zijne jeugd de latijnsche school bij Isaak Nicolaï bezocht, leerde hij reeds teekenen. Op zijn 15de jaar viel hem te Luik de belangstelling ten deel van den kardinaal van Graesbeek, die zijn zucht en gunstigen aanleg voor de schilderkunst bespeurende, hem met brieven van aanbeveling naar Rome zond, | |
[pagina 52]
| |
waar hij door den kardinaal Maducco met achting ontvangen werd. Na zeven jaren in studiën te Rome doorgebragt te hebben, begaf hij zich naar Duitschland, werkte daar in dienst van den keizer te Weenen, en bezocht vervolgens de hoven der keurvorsten van Beijeren en van Keulen. Hij had echter geen lust zich daar te vestigen en begaf zich naar de Spaansche Nederlanden, toen onder het bewind van den hertog van Parma, als gouverneur. Deze zijn bijzondere begaafdheden opmerkende, sehonk hem de titels van hoofd-ingenieur en schilder van Spanje. Na des Hertogen overlijden, vestigde hij zich te Antwerpen, en schilderde er verscheidene stukken voor kerken en andere publieke gestichten. De stad Antwerpen droeg tevens aan hem op het teekenen en het beheer over de zegebogen, die opgerigt werden ter gelegenheid van de blijde inkomst van den aartshertog Albert. Het vindingrijke en verdienstelijke der uitvoering van deze decoraties, verwierven de meeste toejuiching van den aartshertog, die hem naar Brussel ontbood, en hem aanstelde tot intendant van de munt. Hij schilderde de portretten zoo van Albert als van de infante Isabella, die ten geschenke gezonden werden aan Jacobus I, koning van Engeland, die echter door anderen aan Gijsbert van Veen worden toegeschreven. Lodewijk XIII wendde ook vruchtelooze pogingen aan om hem naar Parijs te lokken; hij bleef te Brussel en is aldaar, volgens Immerzeel, 1634 overledenGa naar voetnoot1). In het Museum te Brussel vindt men van hem eene Kruisdraging, eene Heilige familie en Christus op den berg, in de hoofdkerk te Antwerpen een Nachtmaal en in het Museum aldaar de Barmhartigheid van St. Nicolaas; Zacheus op den vijgeboom; St. Nicolaas wonderen doende; St. Lucas voor den Proconsul; Portret van Sonnius, en Aub. Miraeus, bisschop van Antwerpen, de Roeping van St. Andreas; in de Andreaskerk aldaar: de Marteldood van dien Heilige; in de St. Jacobskerk het laatste Avondmaal, zijn schoonste werk; in de St. Bavo te Gend de opwekking van Lazarus; in de St. Catharinakerk te Brussel Christus in het graf. Hij schilderde ook Albertus en Isabella, in het gewaad van Hermieten, bestemd voor de Hermitage der ongeschoeide Karmelieten te Marlagne bij Namen; eene Allegorische voorstelling, verbeeldende keizer Karel V en zijne gemalin, benevens zijn hof en vele onderdanen bij de prediking van Johannes in de woestijn. In de 12 stuks schilderijen, voorstellende de historie van Claudius Civilis, opperbevelhebber der oude Batavieren, heeft | |
[pagina 53]
| |
hij, ofschoon te Antwerpen woonachtig, de geschiedenis dier feiten, met oog en hart op prins Maurits, herdacht. Hij zond die stukken aan zijn broeder Mr. Pieter van Veen te 's Hage over en werden door dezen aan de Staten-Generaal aangeboden, die ze voor f 2200 kochten. Die stukken zijn later naar het Loo vervoerd, na den dood van Willem III verkocht en thans in het Museum te Amsterdam. De afbeeldingen zijn door A. Tempesta in plaat gebragt, en ook te vinden in de Histoire de la Guerre des Bataves et des Romains. Amst. 1770 door de markies de St. Simon uitgegeven. De eerste uitgaaf verscheen in 1612 in fo obl. Letterkundige werken van O. Vaenius zijn: Vita D. Thomae Aquinatis. in 4o. 30 pl. naar O. Venius. Op bl. 95 van den Catalogus van J. de Vos, Amsterd. 1835, vindt men het leven van Thomas van Aquinen, fraai op papier geschilderd door O.V. 12 stuks. f 30. Horatii Flacci imagines (103) in aes incisae notisque illustratae studio Othonis Vaenii. Antverpiae, H. Verdussen. 1607, 1610, 1612. 4o. Amsterd. 1684. gr. 8o. Braz. 1683. 8o. Florenzi 1777. 4o. Men heeft ook gekleurde en met goud gehoogde exemplaren. Amoris divini emblemata. Studio et aëre Othonis Vaenii concinnata Latine, Graece, Hispanice et Belgice. Antverpiae 1615. 60 pl. Later verscheen een prachtuitgave. Ibid. 1660. 4o en H. Hugo en Otto van Veen, Godlievende ziel bij Herm. Besseling te Utrecht. 1757 in 8o. - Amorum emblemata etc. Batavo-Lugdanensis. Antv. 1608. 8o. Emblemata amatoria aliquot selectiora etc. Amst. 1618 in 16 obl. - Théatre moral de la vie humaine représenté de plus de 100 tableaux tirès d'Horace, par O.V. Brux. 1678, 1772 in fol. 's Hage 1759. 4o. Deze prenten zijn uit de Emblemata Horatii en de tekst is uit de Doctrine des Moeurs. Paris 1645. De Spaansche uitgave (Theatro morale) verscheen evenzoo te Brussel 1660 en 1672. Historia septem infantium de Lara, a Don Rodrigo Calderon. Antv. Lissaert. 12o. Hij huwde omstreeks 1593 te Antwerpen, die hem 8 kinderen schonk. Zijn portret is door zijne dochter Gertrude geschilderd.
Zie van Mander; de Bie; Sandrart; Houbraken; Immerzeel; Kramm; Hoogstraten; Kobus en de Rivecourt; Verwoert; Dodt, Archief, D. V; de Riemer, Beschrijv. v. 's Gravenh., D. I, bl. 130; De tegenw. staat van Holland 1766, D. VI, bl. 37; v. Mieris, Beschrijv. v. Leiden, D. II, bl. 386-390; P. Visschers, Iets over Octavio van Veen, Antw. 1853, 8o.; Butkens, Trophées de Brabant, T. I, p. 663; Nav. D. I, bl. 12, 44, 75; Bijbl. 1853. CLXXII. p.; Orlus, Beschrijv. v. Leiden, bl. 367. |
|