1823 op laatstgenoemde plaats tot kontroleur der 3de klasse bij de landelijke inkomsten aangesteld.
In laatstgenoemde betrekking, zoowel als in die van kontroleur der 2de en 3de klasse te Tagal, lag hij als het ware den grondsteen zijner volgende eervolle loopbaan. Vol ijver in zijnen dienst, begaafd met een vlug, doordringend oordeel en inzigt van zaken, even oordeelkundig in zijnen omgang met den Javaan, was het geen wonder, dat de hooge regering het oog op hem wierp, als een dier ambtenaren het meest geschikt, om de in 1830 aan het gouvernement afgestane vorstenlanden te helpen besturen en regelen, en zijne benoemine in dat jaar tot assistent-resident van Poerwokerto, residentie Banjoemaas, was daarvan een klaarblijkend bewijs.
Ruim vijf jaren bleef hij in die moeijelijke betrekking, toen hij in 1836, tot resident van Tagal werd benoemd. In 1846 zag hij zich in dezelfde betrekking overgeplaatst naar Pasaroean.
Juist in die schoone residentie ontwikkelde Varkevisser de door zijne ondervinding verkregen grondige kennis van ai wat Java betreft, zoowel omtrent de zeden en gewoonten der bevolking, de vruchtbaarheid van den grond, als nopens de krachten van den landbouwer en wel mag het aan die grondige kennis worden toegeschreven, dat onder zijn achtjarig bestuur (van 1848 tot en met 1854) de koffijkultuur 271,495 pikols, de suikerkultuur 581,625 pikols en de landrenten f 1,090,697 in die residentie meer hebben opgebragt, dan in de acht dat tijdvak voorafgegane jaren.
Dezelfde kennis schonk hem een buitengewone takt in den omgang met aanzienlijke en mindere hoofden en bevolking; wel kon van hem gezegd worden, dat hij daardoor uitmuntte en veel goeds en veel nuttigs stichtte, en daaraan was het voornamelijk te danken, dat hij de politie zoodanig kon regelen, dat de veiligheid van personen en goederen onder zijn bestuur niets te wenschen overliet en de bloei en welvaart der bevolking in de residentie Pasaroean zigtbaar van dag tot dag toenamen.
Na zulk een werkzamen 36 jarigen diensttijd haakte de verdienstelijke man naar maatschappelijke rust; den 30sten Junij 1855 trad hij eervol, onder toekenning van pensioen, af, doch mogt die rust niet lang smaken; naauw vervloog een en een half jaar of de dood ontrukte hem aan zijne geliefde betrekkingen, aan zijne vele vrienden, aan allen die hem te regt hoogachting toedroegen. Hij overleed te Batavia den 4den Januarij 1857.
In zijn maatschappelijk leven was Varkevisser een braaf, regtschapen mensch, vol zielskracht en rondborstig, gul en minzaam in den omgang, gastvrij in zijne woning; hij was