[Godefridus van of ab Utrecht]
UTRECHT (Godefridus van of ab), als proponent den 28sten Maart 1706 te Zeist, als predikant den 28sten Maart 1706 te Elburg, te Deventer in 1711, te 's Hage in 1726, waar hij in 1750 emeritus werd en in 1756 overleed.
Hij schreef twee leerredenen:
Over den doop van Willem, Erfprins van Oranje en Nassau, Grave van Buren enz., en
De goddelijke Voorzienigheid werkende, ter gelegenheid van den betreurden dood van Z.D.H. den Heere K.H. Friso. 4o.
Zie Brans, Kerk. Reg., bl. 143; De Jongh, Naamr. der predd. v. Gelderl., bl. 446; Moonen, Naaml., bl. 6; Glasius, Godgel. Nederl.; Maurik, Naaml.