[Joachim Uitenwael, Utenwael, Vtenwael of Wtenwael]
UITENWAEL, UTENWAEL, VTENWAEL of WTENWAEL (Joachim), waarschijnlijk zoon van Paulus Uitenwaal, in 1566 te Utrecht geboren, leerde het glasschilderen bij zijn vader, doch wijdde zich onder Jozef de Beer, discipel van Frans Floris, aan de schilderkunst, vertrok vervolgens naar Italië en was vier jaren bij den bisschop van St. Malo te Padua, de helft van dien tijd met hem reizende.
Hij bezat de zeldzame graf van in 't groot en klein te schilderen. O.a. maakte hij een stuk dat 6 voeten hoog en 10 voeten breed was met levensgroote beelden, Loth en zijne dochters voorstellende, goed van teekening en kolonet en breed geschilderd. Ook schilderde hij verscheidene zeer kleine stukjes op koper, waaronder zich onderscheidden een Mars en Venus en een Godenbanket. Zijn schildertrant was eenigzins geraneerd en zijne teekening viel wel eens in het gewrongene van Spranger.
In 1763 werd op de verkooping van W. Lormier te 's Hage zijn oordeel van Paris met f 170 en zijn strijd met de Reuzen met f 110 befaald. In de verzameling van Mr. J.J.