[Jacob de la Torre]
TORRE (Jacob de la), secretaris van den geheimen raad te Brussel, ontving in 1567 te Utrecht van den landvoogdes den last om zich naar Amsterdam te begeven, ten einde Brederode gade te slaan, die zich met vele verbonden edelen in die stad bevond om ze aan 's konings gezag te ontrukken.
Toen hij zich, door 2 schepenen vergezeld, bij Brederode vervoegde, doch geen lastbrief van de landvoogdes kon vertoonen, verklaarde zich deze ongehouden om de stad te ontruimen.
Intusschen werd de la Torre in zijne kamer op den Dam door W. Blois van Treslong en Lancelot van Brederode overvallen. Zij hielden hem den ganschen dag in gijzeling, doorsnuffelden zijne papieren en stelden een koffertje met de gewigtigste aan H. van Brederode ter hand.
Voor zijn hoofd vreezende, verliet hij heimelijk de stad. Later viel hij in ongenade bij Alva, wijl hij dezen bestrafte buiten toestemming van den paus den 10den en 20sten penning geheven te hebben. Hiervoor kreeg hij huisarrest en ontzezting van zijn ambt gedurende een jaar.
Zie Houyck van Papendrecht, Anal. Belg., T. I, p. 11, VI, p. 18, LXXII, 9; Wagenaar, V.H.D. VI, bl. 220, 221, 313.