[Lubbert Torck Of Turck]
TORCK of TURCK (Lubbert), heer van Hemert, zoon van Fredrik Turck tot Zinderen en van Maria van Wittenhorst, behoorde tot de verbondene edelen. Bor noemt hem ‘een van de voornaamste edelen van Gelderland’ en Hooft ‘een hoofdtak van den Gelderschen Adel’ en die ‘staatrijk vermaagschapt was.’
Hij gaf, als bevelhebber van Grave, die stad in 1586, zonder dringende nood aan Parma over. Ook op aandrang der Staten liet Leycester hem gevangen zetten en zijn gedrag scherpelijk onderzoeken. In een buitengewonen krijgsraad werd hij, ofschoon niet betrapt op verraad, wijl hij uit ontijdige verzaagdheid, zijn eed en plicht te laf betracht had, ter dood verwezen. Men verwachtte dat Leycester het vonnis of vernietigen, of verzachten zou. Turck deed een aanbod met zooveel jaren dienen op eigen kosten als de koningin van Engeland hem opleggen zou, zijn leven te betalen, en de behaalde schandvlek, met rustig wagen zijns persoons, hier of elders, te land of te water, aftewasschen. Maar noch dit, noch 't smeeken van achtbare vrienden en zijner gemalin, mogt baten. Hij werd staande onthoofd en zijn lijk met groote staatsie te Hemert begraven. Hij was gehuwd geweest met Josina van Salland, dochter van Johan en Belia van Stepraedt.
Zie Bor, B. XXI, bl. 21, 22, 24, 25 (70), 708, 712, 713; Hooft, B. XXIV, bl. 1063, 1064; Wagenaar, V.H., D. VII, bl. 126, 128; Te Water, Verb. d. Edelen, D. III, bl. 350.