Hij woonde de veldtogten in Spanje, Duitschland en Rusland bij. Uit Franschen dienst teruggekomen, werd hij den 1sten November 1814 als luitenant-kolonel geplaatst. Hij gaf steeds veel blijken van dapperheid, beleid en moed, welke door keizer Napoleon werden beloond door de benoeming tot officier van het Legioen van Eer, ridder der Orde van de Reunie en baron de l'Empire. Koning Willem benoemde hem tot ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en der Militaire Willemsorde 3de klasse, met verheffing tot den Nederlandschen adelstand. Koning Willem II schonk hem het kommandeurskruis van den Nederlandschen Leeuw en benoemde hem tot opperbevelhebber der troepen in Limburg en der vesting Maastricht, alwaar hij den 18den Februarij 1845 overleed.
Zie Bosscha, Neerl. heldend. te land, D. III, bl. 332, 235, 663, 690; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.