schrijver, zooals ook een werk, in het volgend jaar uitgekomen, onder den titel: Nederlandsche Staatsqebreken en derzelver geneesmiddelen. Wezel, 1797, 8o. Meer algemeen is echter onder ons bekend het regtsgeleerd advies van B. Voorda en J. Valckenaer in de zaak van den gewezen stadhouder, met wederleggende aanteekeningen gedrukt in 1796. Ten hoogste belangrijk zijn verder de Staatkundige geschriften betreffende de Vereenigde Nederlanden in 1786 en vervolgens in 1814-1816 in 3 deelen in het licht gegeven.
Volgens de Bibl. Kemperiana is niet W.A. van Spaen, maar Tollius de auteur der verhandeling over de Crimenele ordonnantien van koning Philips in Gelderland. Arnhem, 1794. 8o. Afzonderiijk verscheen zijn Vrije kenschetse der twee hoofdpartijen in de onderhandeling tusschen den Heere Grave van Goertz en den Heere de Rayneval, opgemaakt door een jong patriot, z.j. (1787). 4o. later opgenomen in het 2de deel zijner Staatkundige Schriften, alsook Echte stukken betreffende het staatsbesluit van Gelderland om de steden Hattum en Elburg met garnizoenen te doen voorzien en deszelfs uitvoering. 1786. Amst., z.j. 8o. (Ook in een deel der S.G.).
Nog zijn vele geschied-, oudheid- en staatkundige geschriften door hem nagelaten, die bij de familie berusten.
Tollius was lid van een aantal wetenschappelijke genootschappen, o.a. van het Kon. Ned. Instituut en ridder van de Ned. Leeuw, enz. Driemaal is hij gehuwd geweest, het laatst met zijne nicht L.E. Detmers, die hem overleefde. Hij eindigde zijn leven den 29sten April 1822. De dichter J.H. Hoeufft vervaardigde zijn grafschrift.
Zie Saxe, Onom. liter., P. VIII, p. 303, 304; de Rect. Oratie van C. Ekama in de Annales Acad. 1822-1823, p. 41, 42 (lijst zijner schriften); Wijttenbach, Vita Ruhnkenii, p. 206 ed. Bergm.; Mahne, Vita D.W., p. 109; van Lennep, ill. Amst. Athen. Memorab., p. 207; Wijttenbach, Opusc., T. II, p. 806; Te Water, Aanspraak bij de opening der Jaarl. vergad. v.d. Maats. v. Ned. Letterk. voor het jaar 1822, bl. 18, 32; Siegenbeek, Gesch. der L.H., D.I, bl. 383, 384, 400, 435; D. II, bl. 248, 249, 416 (portret); Bouman, Gesch. d. Geld. Hooges., D. II, bl. 329, 402, 602; Vreede, Gesch. d Diplom.; Dez., De eerste nationale vergad., bl. 54; van Doorninck, Anon. en Pseud., No. 3121, 4209, 4307, 4974, 6126, 6308, 6309; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Verslag der Jaarl. verg. v.h. Kon. Ned. Inst. 1822; Kunst- en Letterbode 1822; Cat. d. Maats. van Ned. Letterk., (Reg.); Muller, Cat. v. Fortr.; Bibl. Kemperiana, bl. 208.