[Jacob Jooste Tolck]
TOLCK (Jacob Jooste) noemt zich vóór De groote wonderlijcke wereldt (Amst., 1659. 4o), geoctr. dienaer van de H.M. Heeren Staeten, en zegt tolk bij een of meerdere gezantschappen naar de Oostersche landen geweest te zijn. Hij voegt voor genoemd geschrift eene aanbeveling in tien talen, waarbij Poolsch, Russisch en Hebreeuwsch. Uit het laatste en andere omstandigheden schijnt te blijken dat hij een Israëliet geweest is.
Op den titel van De groote wonderlijcke oorlogen ende geschiedenissen, tusschen Sijn Kon. Maj. van Polen ende Sweeden, als mede den Grootvorst van Moscovien. In de Provintie van Groot ende Kleyn Polen, Littouwen, Lijflandt ende Courlandt ende Pruyssen enz. (in 1653-56). t' Amst. gedr. voor den Autheur, daer de Boecken te bekomen sijn. In 't Jaer 1657, noemt hij zich Jacob van Emmerick, die veel van de Principaalste dingen selve gesien heeft.
Zie Tiele, Cat. v. Pamfl., D. II, bl. 104.