Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 18

[Engelbert Tesschenmacher]

TESSCHENMACHER (Engelbert), zoon van Engelbert Tesschenmacher en van Anna van Diesz, predikant te Elberfeldt, vervolgens. te Deventer, werd den 4^den Augustus 1608, ter eerstgemelde plaats geboren, studeerde in zijn geboortestad, vervolgens te Herborn, Keulen en Leiden, waar hij den 21^sten November 1636 med. doctor werd. Hij vestigde zich te Deventer, waar hij in Augustus 1638 buitengewoon hoogleeraar in de geneeskunde werd, ook werd hij nevens zijn vader aldaar tot stads geneesheer en in November 1644 tot mathematious aangesteld. In September 1646 ontving hij zijne aanstelling tot gewoon hoogleeraar in de physica, welke betrekking hij tot zijn dood, den 3^den Junij 1649 bekleedde. Hij huwde den 15^den September 1642 Elizabeth van Groen, dochter van een burgemeester van Rees, die hem 3 kinderen schonk, van welke hem eene dochter, Cornelia, overleefde.

Hij gaf in het licht:

Oratio de digninate et utilitate Anatomiae. Daventriae, 1638. 4^o. en

De stedelijke Almanakken van 1644-1649.

Zie Revii, Daventria illustrata, p. 708-710; Paquot, Mém., T. I, p. 225; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.