[Willem Ternooy Appel]
TERNOOY APPEL (Willem), in 1799 te Amsterdam geboren, ontying eene beschaafde opvoeding en werd als leerling in een apotheek geplaatst. Ofschoon hij geen zin in dat vak had, bleef hij er in werkzaam tot dat hij den apotheek liet varen en tot den handelstand overging, waarin hij eenige jaren bleef. Na gehuwd te zijn en terwijl hij met ijver in den handel arbeidde, kwam de oude lust voor het predikambt weder boven, bereidde hij er zich te Amsterdam, onder leiding van eenige vrienden, toe voor, ontdeed zich van zijne zaak, vestigde zich te Utrecht, waar hij vier jaren studeerde, proponent en reeds eenige dagen later te Vreeswijk beroepen werd. Van hier vertrok hij naar Berkel en Roderijs, en vier jaren later naar Vlissingen, waar hij tien jaren arbeidde en in 1842 overleed.
Behalve een 7tal en 24tallen leerredenen, gaf hij nog in het licht:
De H. Geest, in derzelfs invloed en werking voor den mensch tot zijne bekeering en heiliging buiten allen twijfel onmisbaar. Vliss. 1835.
Brief over Joh. XII, vs. 27 en 28a; geschreven ten geleide van eenige treffende dichtregelen, ten opschrift hebbende: De zondaarsliefde van Jezus, vervaardigd door een Israeliet.
Na zijn dood verschenen nog zijne Nagelatene leerredenen. Vlissingen 1843.
Zie Boekz. d. Gel. Wereld, 1842; Kobus en de Rivecourt.