[Egbert de Vrij Temminck]
TEMMINCK (Egbert de Vrij), zoon van Everard Temminck en Clara de Vrij, in 1701 te Amersfoort geboren, begaf zich reeds vroeg naar Amsterdam, waar hij in 1727 in het bewind kwam, en in 1749 tot de burgemeesterlijke waardigheid geroepen werd. Twintig malen mogt hij die bekleeden, en bewees in die hoedanigheid gewigtige diensten aan den staat en de stad, vooral ten tijde van den zevenjarigen oorlog, toen hij het vaderland met anderen door het bewaren van onzijdigheid uit den brand hielp. Nog in hoogen ouderdom toonde hij zijn gezag bij de toenemende twisteu van 1780-1785. Hij had een groot aandeel aan de belangrijke maatregelen en voorslagen, toen door Amsterdam genomen omtrent de gewapende neutraliteit, het onbepaald convooy en de redenen van misnoegen op den hertog van Brunswijk, het toevoegen van een Raad aan den stadhouder enz. enz. Het volk, waarbij hij in hooge achting stond, noemde hem vader Temminck. Hij huwde zijne nicht Margaretha Temminck en overleed kinderloos in 1785. Jeronimo de Bosch vervaardigde op hem een Latijnsche lijkzang door P. Nieuwland vertaald. Zijn afbeelding vindt men bij Wagenaar.
Zie Wagenaar, V.H., D. XX, bl. 275; Scheltema, Staatk. Nederl.; P. Nieuwland, Ged. bl. 48; de Bosch, Poëm.; Kobus en de Rivecourt; Verwoert; Muller, Cat. v. Portr.