[Cornelius Swaving]
SWAVING (Cornelius), den 27 Mei 1738 te Amsterdam geboren, verdedigde onder den hoogleeraar Rau zijne Disquisitiones philologicae potissimum in loca aliquot V.T. en overleed den 20 October 1808 als predikant te Naarden. Hij was een helderdenkend godgeleerde en ijverig medewerker aan de bibliotheek van Theol. Letterkunde Het Haagsch genootschap bekroonde in 1793 zijne verhandeling over de voortreffelijkheid der evangeliebediening en in 1798 die over den allegorischen en zinnebeeldigen stijl.
Hij schreef ook:
Proeve van aanmerkingen over het recht en onrecht gebruik der H.S. voornaamlijk in het behandelen van de praktijk der godzaligheid. Utrecht 1778, met snpplem. 2 dn.
Vaticinia Bileami Num. 23 et 24 notis perp. illustrata in Symbol. Litt. Hag. et Duisb.
Over het lste hoofdstuk der Spreuken van Salomo, door het Haagsch gen. met zilver bekroond.
Lijkrede op Ds. J.H. Bruins.
Ad loca V.T. Ultr. 1758 12o.
Zie C.G. van Achter, Levensb. van C. Swaving in Bibl. voor theol. letterk. 1809, I. 117; Schotel, Kerk. Dordr., D. II. bl. 631; Glasius, Godgel. Nederl.