[Anthonis van Stralen]
STRALEN (Anthonis van), heer van Merxem en Dambrugge, ridder, burgemeester van Arnhem. Hij was de zoon van Goswijn en Anna Draak, erfdochter van Merxem. Bor noemt hem een man van zeer groote authoriteit en rijkdom en wel bemind, Hooft telt zijne verdiensten op: ‘gelden in der ijl te wege gebragt tot betaling der uitheemsche soldaten en weering eener zware ruiterij, de bruggen gebroken tot verlet van hulpe en vordering der nederlaag bij Oosterweel; de inkomsten der hertoginne te Antwerpen met zooveel volk als haar geliefde bearbeid’. Wel zette de bloedraad in het vonnis dat er groote reden tot gratie zou zijn, doch Alva liet hem evenwel te Brussel onthalzen en zijne goederen verbeurd verklaren. Zijn misdaad was verstandhouding met den prins en andere voorname edelen en bevordering der hervorming. Dit vonnis verwekte veel opzien. Een corte vermaninghe aan alle Christenen over hetzelve enz. bij Bor te vinden, verscheen in het licht. Men vindt bij van Loon afbeeldingen van hem en penningen en geschriften ter zijner eere en gedachtenis. Zijne zinspreuk was virtute et constantia.
Zie van Meteren, Ber., D. I. bl. 247; Chron. v. Antwerpen, bl. 176; Wagenaar, V.H., D. VI. bl. 219, 284; Te Water, Verb. d. Edelen, D. IV. bl. 348; van Loon, Historie-penningen, D. I. bl. 94, 123; Scheltema, Staatk. Nederl., v.d. Capelle, Bijdr.; Collot d'Escury, Holl. roem, D. II. bl. 39.