Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 973]
| |
1744 te Dordrecht geboren. Na zich onder den rector Hoogeveen in de Latijnsche taal geoefend te hebben, werd hij in 1765 openbaar notaris, en reeds vroeger (1762) was hij majoor der stad Dordrecht geworden. In 1791 werd hij procureur en ordinaris deurwaarder of exploiteur bij het hof van justitie van Holland, vervolgens secretaris van het watergeregt, secretaris van het comité van den koophandel en zeevaart, en auditeur militair bij het bataillon no. 1 der halve brigade gewapende burgermagt in het departement Dordrecht. Tot in 1818 bleef hij, nadat hij zich reeds vroeger van zijne overige ambten ontslagen had, als notaris werkzaam en overleed te Dordrecht den 2 van Lentemaand 1833. Van Steenbergen vervaardigde in zijne jeugd Latijnsche verzen, later legde hij zich op de Hollandsche poëzy toe. Vele zijner gedichten zijn, behalve een liber Carminum, nog in handschrift voorhanden. Hij gaf eene overzetting in dichtmaat van Dorats Peter de Groote (1772) en Saurin's Beverlei (1777). Hij was honorair buitenlid van het Rotterdamsche dichtgenootschap Prodesse Canendo en lid van verdiensten van het Dortsche Tooneelgezelschap Tooneelzucht schuwt geen moeite, dat een blijspel Het Arabisch poeder (door A. Lamne) aan hem opdroeg.
Zie Bijdragen tot Boeken- en Menschenkennis, D. II. St. IV bl. 365; Schotel, Kerk. Dordr., D. II. bl. 188, 193, 298; Dez., Leven van J.C. Schotel, bl. 3; Nieuwenhuis, (Aanh.); Verwoert; Kobus en de Rivecourt, Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk. D. I. bl. 198; Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenb, D. V. bl. 359; Naaml. d. Ned. Tooneelspelen, bl. 1. 56. |
|