Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 962]
| |
evenredigheid bemand, toen de staten der Vereenigde Nederlanden, in het eind des jaars 1780, door de kroon van Engeland, de oorlog werd verklaard. Zijn last hield in naar Lissabon te stevenen. Te gelijk met kapitein A.J. van Volbergen, voerende 's lands schip van oorlog Rotterdam en den Oostindischen schipper P. van Proijen, naar Batavia bestemd, liep hij den 25 December des gemelden jaars uit de Maas in zee. Van het vertrek des Engelschen gezants uit 's Hage, het sein der oorlogsverklaringe van zijn hof, was Statinck, zoowel als de anderen, onkundig. Hij volvoerde dus zijnen last, inhoudende om bij de eerste gunstige gelegenheid zijnen togt te ondernemen. Ligtelijk had men hem, hoewel reeds in zee geloopen, kunnen achterhalen, indien men hem een visscherspink had nagezonden, doch dit geschiedde niet, en men liet men hem met een gunstigen wind zijn reis voortzetten. Te eerder liep hij hier door den vijand in den mond, want gevorderd zijnde in het kanaal tot op de hoogte van Calais, werd hij ontmoet van twee Engelsche oorlogsschepen en vervolgens aangeklampt. Verwonderd over zulk eene bejegening van een kant, aan welke hij wel een heimelijken wrok, maar geene openbare vijandelijkheden verwachtte, stelde hij zich te weer. Na een half uur vechtens moest hij voor de overmagt zwichten, zijn vlag strijken en de aanvallers naar een Engelsche haven volgen. Eerst toen hij te Duins was binnen geloopen, vernam hij hoe het tusschen Engeland en de Staten geschapen stond en de oorlog verklaard was. Statinck werd met zijn scheepsvolk krijgsgevangen verklaard en het laatste eenige mijlen landwaarts gevankelijk weggevoerd.
Zie Nederl. Jaarb. 1780; Kok. |
|