[Jan Otto Sluiter]
SLUITER (Jan Otto), zoon van den vorige, en van Eva Dermout, dochter van een geacht koopman en fabrikant te Leiden, werd te Garderen den 4 Mei 1782 geboren. Van zijne vroegste jeugd voor het leeraar-ambt bestemd, bezocht hij de Latijnsche scholen. Reeds vroeg echter vond hij meer neiging voor de literatuur, en had hij het voorregt het bijzonder onderwijs van den Leidschen hoogleeraar Jan Luzac te genieten. Als student aan de Leidsche hoogeschool bezocht hij inzonderheid de scholen van Wyttenbach. Ook beoefende hij de wiskunde, natuurkunde en de levendige talen, en maakte hij in korten tijd zoodanige vorderingen in het regt, dat hij de waardigheid van doctor in de beide regten kon verwerven. Naauwelijks 21 jaren oud, werd hem het professoraat in de geschiedenis, welsprekendheid en Grieksche letterkunde aan het Athenaeum opgedragen, en den 2 November 1803 aanvaardde hij zijn ambt met een plegtige redevoering over de groote nuttigheid der kennis van het Atheensche gemeenebest. Kort daarna gaf Sluiter eene uitstekende proef van hetgeen men in 't vervolg van hem te wachten had door de uitgave zijner Lectiones Andocideae, en nog naauwelijks had hij twee jaren het hoogleeraarambt te dier stede waargenomen, of hij bedankte voor den leerstoel in de letteren te Franeker. Later gaf hij de Lectiones Atticae door Luzac niet voltooid. Ook arbeidde hij jaren lang aan eene nieuwe uitgaaf van Demosthenes.
Sluiter overleed 8 Febr. 1815 bij zijne huisvrouw Catharina Hermana Proper, dochter van den Leidschen predikant Hermanus Proper en Henderina Eekmars, kinderen nalatende. Hij was lid van verschillende genootschappen.