met verbazing vervult, onder welken ook vele onuitgegevene, door Vreede vermelde geschriften, en een reeks van aanteekeningen, gevonden.
Als student reeds nam hij deel aan de Gekortwiekte Faam, een tusschen 1825-1827 door eenige uitgelezen jongelieden, op het voorbeeld van de Arke Noachs, door Falck en zijne vrienden uitgegeven Universiteits blad. Van zijn vaderlandsliefde gaf hij blijk toen hij in October 1830 met de Utrechtsche schutterij te velde toog, en in het vuur bij Calmpthout, tegenover den vijand zijne onverzaagdheid betoonde; doch die liefde blonk niet minder uit in zijne veelvuldige geschriften. IJverig aandeel nam hij aan de uitgave der Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde kolonien, waarin eenige der bondigste stukken uit zijne welversneden pen voorkomen, en welke verzameling werd geopend met zijn Overzigt van de verrigtingen der Engelschen, ten aanzien van slavernij eu slavenhandel. Hoogst belangrijk was zijn in October 1850, als lid der paatselijke schoolcommissie, ingediend verslag wegens eene, zoo hij dacht te ver gedrevene wetenschappelijkheid in het aan hun opzigt aanbevolen schoolwezen. Hij nam een kortstondig aandeel aan de Nederlandsche Gedachten van mr. Groen van Prinsterer. Van zijn politisch doorzigt getuigde, zijne in 1833 geschrevene grondige kritiek van het met wegslepend talent bearbeid Essai sur la nècessité du rétablissement du Royaume des Pays Bas, sous le rapport du système politique, connu sous le nom de système de la Barrière, in welke even cordate als kiesche bestrijding, de beginsellooze handelingen der Londensche conferentie en het dubbelzinnig gedrag der Nederlandsche regering werden getoetst. Ook zijn van zijne pen:
Twee verzoekschriften, ingediend door burgers van Leyden en Utrecht. Utrecht 1847.
Neêrlands volksaard en staatswezen in verband hsschouwd Eene voorlez. gehouden in het leesmuseum te Utrecht den 1sten Maart 1844. Utrecht 1844.
Verhandeling over de heerschende trekken in de nieuwe beschaving (in het Museum den 6 Maart 1840 gehouden), in Alg. Letterk. Maands. voor 1850 no. 8.
Voorlezing over Nederlands grond en beschaving in verband beschouwd, gehouden in het Natuurk. Gezelschap te Utrecht, 8 Maart 1839, in Alg. Letterk. Maands. voor 1840. no. 7.
Siccama was sedert 19 Juni lid der Maats. van Ned. Letterk., en overleed den 2 October 1855.
Zie Hand. der Maats. 1854 tot 1855, bl. 3.