gekomen, nam hij deel aan de veldslagen van Leipzig en Dresden en aan den veldtocht in Frankrijk. In 1815 in Nederlandschen dienst overgegaan, was hij tegenwoordig bij de veldslagen van Waterloo en Quatre-Bras. Benoemd tot luitenant-adjudant bij de Zuid-Hollandsche schutterij, was België wederom het tooneel van zijne krijgsverrigtingen bij Hasselt en Houthalen, tot dat hij, na den vrede met België, met den rang van kapitein eervol ontslagen en gepensioneerd werd. Hij was versierd, behalve met de medaille van de orde van St. George, met een zestal andere onderscheidings-teekenen en een eere-dragon aan het gewest van den degen. Hij overleed 12 Mei 1870 te Arnhem. Hij liet een zoon na, 1ste luitenant der infanterie in O.I. die daar aan verschillende expeditiën heeft deelgenomen, en thans civiel en milifair gezaghebber van het eiland Nias ter westkust van Sumatra is.
Zie N. Rott. Courant, 14 Mei 1870.