scheidene gebreken bij de regering, die herstelling behoefden, 't geen ten gevolge had, dat het gemeen (1662) op de been kwam, en met een verzoekschrift bij burgemeesteren en raad, om herstelling van eenige misbruiken aanhield. De regering gaf toe, de akte, waarbij Schuilenburch onbekwaam verklaard was om eenig ambt te bekleeden, werd ingetrokken. Toen echter de regering, na de burgerij gewonnen te hebben, haar gezag wederom had hernomen, liet zij hem eerst door twee soldaten in zijn huis bewaken, en was op het punt hem in hechtenis te nemen, toen hij in vrouwenkleederen ontsnapte, en eerst naar Bremen en daarna naar Munchen week, waar hij zich een geruimen tijd onthield en door den bisschop in bescherming, en in zijn dienst genomen werd. Ondertusschen was hij door 18 gemagtigde rechters, ten overstaan van prins Willem van Nassau, stadhouder in 't gewest, bij vonnis, ter dood veroordeeld (1663).
Zie Aitzema, Saken van Staat en Oorlog, D. IV- bl. 764-774, 781-787; Wagenaar, Vad. Hist., D. XIII. bl. 17, 64, 67, 68; Kok.