Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jacobus Schultz van Haegen of Hagen]SCHULTZ VAN HAEGEN of HAGEN (Jacobus), zoon van Jacobus Schultz van (of von) Haegen, en van Anna Sophia Schomerus, werd in 1651 uit een adelijk geslacht te Furstenau geborenGa naar voetnoot1). Twintig jaren oud (1671) trad hij als ruiter in dienst van de Staten der vereenigde Nederlanden, onder den ritmeester Mello Jacob Broersma, werd weldra wachtmeester van de lijfcompagnie van Ignatius van Kingma, brigadier en kolonel te paard, en in 1686 tot adjudant bevorderd, doch zonder tractement. Sedert klom hij | |
[pagina 540]
| |
op tot cornet van de compagnie van den ritmeester Dorst (25 Maart 1689), ritmeester (1 Junij 1696) onder 't regiment van den graaf van Oost-Friesland, majoor, kolonel-kommandant van de cavallerie van het regiment van generaal-majoor Ernst Lodewijk van Prisselwitz (3 Dec. 1709), brigadier van de cavallerie (1 Maart 1727); majoor-effectief van het regiment van Philippe Didier, kolonel van een regiment te paard, kolonel van hetzelfde regiment (13 September 1737), luitenant-generaal (1 Jan. 1742), en vervolgens (16 Mei 1747) tot generaal over al de cavallerie ten dienste der vereenigde Nederlanden. Deze bevorderingen had hij aan zijn heldenmoed te danken, die hij in de verschillende veldslagen in de oorlogen betoonde met Frankrijk van 1672 tot 1748, waaraan hij deel nam. Hij heroverde o.a. Huy, bemagtigde Neerwinden of Neerhespen, doch zijn roemrijkst bedrijf was zijn wel bestuurde aanval op Ramelies: ook hielp hij Menen veroveren. Hij overleed den 3 November 1748 in den ouderdom van ruim 97 jaren te Hillegersberg, waar hij zijne laatste levensjaren gewoond had. Op zijn graf, in de kerk aldaar, hing vroeger zijn wapen, en op zijn tombe las men: ‘Grafteeken van zijne Excellentie, den dapperen heer Jacob Schultz van Hagen, oudsten generaal en kolonel der ruiterbende ten dienste der vereenigde staten, overleden den 3den van Slagtmaand 's jaers 1748, oud ruim 97 jaren. Hier ligt hij, die, vol moeds, zich dapper heeft gekweten,
De brave Heldt, die fier op 't bruisschend ros gezeten,
Met uitgetogen kling, dikwerf van bloed begruist,
Den vijandt schrikken deed, voor zijne stalen vuist.
De Berg mag op zijn graf steeds roem en glorie dragen,
En zeggen: in mijn schoot rust groote Schultz van Hagen.’
M. van Kouwenberg.
De prins stadhouder gaf zijn regiment aan den luitenant-generaal Fagel van Assendelft, heer van Heynenoord. Hij liet aanteekeningen zijner campagnes en batailjes na, die verloren zijn geraakt. Hij huwde 2 September 1683 te Oosterhout met Maria de Jonge, dochter van Nicolaas de Jonge en Johanna van der Zee, en liet zeven kinderen na. Zijne vrouw overleed den 22 November 1733.
Zie Hume, Hist. d'Angeletrre, T. XIV. p. 227; De Beauvain, Hist. Milit. du Duc de Luxembourg, La Haye, 1756-1758, 2 vol. 4o.; Le Général de Vault, Mém. mil. rélat. à la succession d'Espiugne, Paris 1835-1838; Feuquières, Mém. hist. et milit., T. I.; Holl. Hist. Courant, 7 Nov. 1748; Holl. en Europ. Mercuriussen; Oorlogstooneel van Europa, Leid. 1750. 2 d.; Bosscha, Ned. held. te land, D. II. bl. 359, 360, 392, 396, 394; Vehse, Gesch. d. Deutsche Höfe; Navors., D. IX. bl. 329; Part. berigt. |
|