[Pieter Scholier of Petrus Scholierius]
SCHOLIER (Pieter) of SCHOLIERIUS (Petrus), uit een edel Neurenburgsch geslacht (Schuller) in 1582 te Antwerpen geboren, studeerde te Leuven in de philosophie, doch zonder vrucht. Toen hij 30 jaren oud was, keerde hij derwaarts terug, en verkreeg in 1612 den graad van licentiaat in de beide regten.
De hertog van Aarschot nam hem met zich op een reis naar Italië, waar hij de zeden en oudheden bestudeerde. Zes jaren later in zijn vaderland weêrgekeerd, huwde hij Anna Lambrechts, eene vrouw van groote schoonheid, en vestigde zich te Leuven, waar hij zich geheel aan de beoefening der fraaije letteren wijdde, en naauwe vriendschap sloot met Erycius Puteanus en dr. Gerard Corsellus. Eindelijk keerde hij naar Antwerpen terug, waar hij dikwerf het schepenambt bekleedde. Hij overleed den 16 Nov. 1635.
Hij schreef:
Koock-Boeck, oft familieren Keucken-Boeck, leerende hoe dat men alderhande vleesch, vogelen, wildtbraedt ende visch koken zal, ende wanneer alderhande spyse ende wyn op haer beste is. Oock alle manieren van Salaet te maken. Ghemaeckt Leuven 12o. Verb. Antw. 1655. 16o.
Sermones familiares. Antv. 1623. 4o. Ook met den titel: Diogenes Cynicus, sive Sermonum familiarium Lib. III. Antv. 1635. 12o., 1683. 4o. (Commentariis illustr. ed. Albertus le Roy).
Zie Sweertii, Athen. Belg., p. 633; Valerius Andreas, Bibl. Belg., p. 759, 760; Foppens, Bibl. Belg.; Paquot, Mém., T. I. p. 66, 67; Acta Erud. Lips., 1684. p. 262, 263; Borrichius, de poët. Dissert. 5 § 185; Hoeufft, Parn. Lat. Belg., p. 135; 136; Baillet, Jugem. des Sav., § 1426.