[Carel Joseph Schmitt]
SCHMITT (Carel Joseph), uitstekend musicus, omstreeks 1760 te Mainz geboren, vestigde zich in 1795 te Amsterdam, en werd in het volgend jaar orchestmeester van het orchest van het Hoogduitsche tooneel. Later verkreeg hij de directie van het Zondagsche concert: Eruditio musica (in 1811 ontbonden) en van de Hollandsche manège. Omstreeks 1802 vertrok hij naar Frankfort, om eenige talentrijke kunstenaars te engageren. Het schijnt dat hij aldaar de betrekking van orchestmeester heeft bekleed, en tusschen 1808 en 1810 is gestorven.
Onder zijn leiding werd het eerst opgevoerd het oratorium de Schepping van J. Haydn in de Nieuwe kerk. Tijdens zijn verblijf te Amsterdam had hij de directie van het orchest op het koor der R.C. Mozes en Aarons kerk, waar hij mede tot verbetering van het kerkmuzyk veel heeft bijgedragen, en waar in de bibliotheek eenige zijner compositiën in manuscript zijn gebleven, als 4 vierstemmige Missen met groot orchest, 4 Tantum ergo's (idem), 1 Miserere (idem), 1 Sopraan-Aria en verscheidene andere gelegenheidsstukken. Voor het tooneel van den Amsterdamschen schouwhurg vervaardigde hij de muzyk voor de koren in de Watergeuzen, en voor de koren en optogten in het tooneelspel De dood van Rolla.
Zie Gregoir, Musiciens Neerl., p.; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt.