[Jan van Schagen]
SCHAGEN (Jan van), zoon van Willem van Schagen en Elisabeth van Bronkhorst, in 1544 geboren, werd in 1587, benevens eenige aanzienlijke staatsleden benoemd tot een buitengewoon gezantschap naar Engeland, om Elisabeth de hooge overigheid der zeven vereenigde Gewesten aan te bieden en op te dragen. Hij wees echter die eerepost van de hand. Gedurende de oneenigheden en verschillende inzigten tusschen prins Maurits en Oldenbarneveld, hield hij de zijde van den laatste, die bewerkte dat hij, nevens den heer van Warmond tot lid van Ridderschap en Edelen der provincie Holland beschreven werd. 't Zij dankbaarheid voor bewezen gunstbewijzen of uit overtuiging van onschuld, zocht hij, toen de advocaat in hechtenis was genomen, diens ontslag te bewerken. Nevens den heer van Asperen, insgelijks in de Hollandsche ridderschap beschreven, op den dag der gevangenneming van den advokaat, doorgedrongen zijnde tot in de kamer, in welke hij in verzekering werd gehouden, begeerde hij van de wachten dat men hem zou loslaten. Dit veroorzaakte eenig gerucht, 't welk door Maurits, die zich in een naburig vertrek bevond, vernomen zijnde, zoo beval deze, van Schagen en van Asperen hun zijdgeweer af te nemen en hen beide in bewaring te houden, tot dat men het goedvinden der Algemeene Staten zou vernomen hebben. Hij liet er echter onmiddelijk op volgen, dat men, zijns bedunkens, de beide heeren met eene bestraffing over hunne onderneming en onder handtasting, zou mogen ontslaan, 't geen ook geschiedde.
Hij huwde Anna van Assendelft, dochter van Dirk van Assendelft, heer van Kralingen, Besoyen en Heinenoort, en overleed den 22 Februarij 1618 kinderen nalatende.
Zie Bat. Ill., bl. 1078; Schoorel, t.a.p. bl. 47; Hooft,