[Jan van Schaffelaar]
SCHAFFELAAR (Jan van), een ruiter in dienst van David van Bourgondie, bisschop van Utrecht, die met de stad van dien naam en Amersfoort over hoop lag. Den 17 Julij 1482 nam hij met 18 of 19 ruiters den toren en de kerk van Barneveld in. Bij het vernemen hiervan trokken die van Amersfoort en de ruiters van Nijkerk met bussen naar de kerk, beschoten den toren en doodden vier of vijf man. De belegerden wenschten een verdrag te sluiten, waarbij zij zich gevangen gaven, doch die van Amersfoort antwoordden ‘dat syse niet in handen nemen en wilden, sy en mosten enen geheten Jan van Scaffelaar te galmgaten uytwerpen van den thoern.’ De belegerden weigerden zulks. Toen sprak Jan van Schaffelaar: ‘Lieve gesellen, ic moet ummer sterven, ic en wil u in geenen last brenghen.’ ‘Ende (zoo vervolgt de Chronijkschrijver) ginck boven op die tynnen van den toren staen, ende setten syne handen in syn syde, ende spranck van boven neder, mer hij en viel niet doot, mer doe hij lach, doe wirt hij dootgeslagen, als voorsz. staet, als mij gezegt is.’ Zoo luidt het verhaal bij den onbekenden schrijver der Annales rerum in Hollandia et dioecesi Ultrajectinorum gestarum Anno ciÉ”.cccc.lxxxi et duobus seqq., te vinden in de Analecta Medii aevi van A. Matthaeus, T. I. p. 475. Het geval is meermalen in plaat gebragt.
Zie Wagenaar, Vad. Hist., D. IV. bl. 247, Bilderdijk, Gesch. d. Vaderl., D. I. bl. 245; Kok.