waarna hij ook de godgeleerdheid onderwees. Eindelijk werd hij kanselier der Hoogeschool. Hij overleed te Kopenhagen in 1594, in den ouderdom van 67 of 68 jaren.
Hij gaf in het licht:
Sacrorum Carminum libri novem. Basil. 1557. 8o. Volgens Le Long bevatten de 5 eerste boeken de Psalmen van David in lyrische verzen overgebragt, en het 6o de overige liederen die in de H.S. voorkomen. Mogelijk dezelfde met Carmina de septem temporibus Sacrae Ecclesiae in XI boeken. Salomon van Til gaf eene overzetting van dit werk, met den titel: Van de seven tyden der H. Kercke, te vinden achter zijn Inleydinghe tot de Profetische Schriften. Alkmaar 1682, Dordrecht 1614, en meermalen herdrukt, ook in 1699 in Duitschland.
Epicedion in obitum Chritiani Regis Daniae etc. 1559.
Themata (Theses) pro Magisterii gradu in Philosophia. Hafn. 1565.
Septem conciones de Passione et Resurrectione Christi 1567.
Carmen gratulatorium ad Fridericum II., de nato filio 1577.
Oratio de observando Christi die
De Morte arcanâ.
De mysterio trium Patriarcharum.
De Reyno Christi, quomodo differat a Regno mundi.
De Agni, seu Christi, Victoriâ, contra Gogum et Magogum.
Hij liet na in ms.:
Explicatio Grammatica Psalmorum.
Commentarius in Esaïam et XII Prophetas minores.
Zie le Long, Bibl. S. p. 946; Bibl. Acad. Haffn.; Mollerus, Moreri; Paquot, Mém. T. III. p. 601, 602; Niceron, Nachr. Th. XVII. S. 189; Budaei, Isag. p. 1510; Delprat, Over de broeders. van G. Groete, bl. 132, 133; Glasius, Godg. Ned.; Kobus en de Rivecourt; Schotel, Kerk. Dordr. D. II. bl. 24.