[Hermannus Saftleven]
SAFTLEVEN (Hermannus), jongere broeder van den vorigen, werd in 1609 te Rotterdam geboren, doch heeft nagenoeg altijd te Utrecht gewoond, waar hij den 5 Januarij 1685 gestorven, en in de Buurkerk begraven is. Hij was een leerling van Jan van Goyen, doch vormde voornamelijk zich zelve ‘door zich bestendig naar de natuur te oefenen, en zijne Rijn- en andere gezigten en landschappen ten deele stiptelijk naar het leven te volgen, en ten deele met ideale veranderingen te vervaardigen, terwijl hij alle met rijkdom van schepen, figuren enz. uitvoerig en kunstig stoffeerde.’ Volgens Immerzeel zijn zijne beste schilderijen kenbaar aan hare dunne en heldere verschieten, wijkende tinten en tusschenluchten, en een zedig koloriet, dat hij later met een bonter verwisselde.
Kramm geeft eene uitvoerige beschrijving van eene door hem en zijn broeder Cornelis vervaardigde schilderij op de ridderhofstad Zuilen te Zuilen, voorstellende een rijk landschap met beelden van dien tijd, eene familie geschiedenis uitmakende en die alle portretten zijn. Men ziet heer Godard van Rheede van Nederhorst, later gezant bij den Munsterschen vredehandel, bij het lijk zijner moeder, die, rijk gekleed op een paradebed ligt. Hij is vergezeld van zijne eerste vrouw met acht kinderen, welke vrouw toen reeds was overleden, en van zijne tweede vrouw, die geene kinderen heeft gehad. Immerzeel noemt eene schilderij van hem, De Neude te Utrecht, met ruiters en voetknechten.
Zij stelt eigenlijk voor: Het afdanken der waardgelders, in 1618, op de verkooping van Braamcamp, voor f 450.- verkocht. Een landschap met jagers, honden en dood wild, en een Rijngezigt, beide van zijne hand, golden op die verkooping f 600.- en f 830.-. Het museum van Amsterdam bezit 3 Rijngezigten van hem.
Tot zijne merkwaardigste teekeningen behooren die, welke te Utrecht in het stedelijk museum van oudheden worden bewaard. Zij zijn:
Twintig stuks afteekeningen van de Ruïne van de Doms- en St. Pieterskerk, na den vreeslijken orkaan van 1 Augustus 1674.
Hij vervaardigde ook een Platte grondteekening der stad Utrecht, alsmede op twee zeer lange strooken, gezigten op die stad, om aan het hoofd van dien platten grond te worden geplaatst.
Al zijne etswerken zijn tusschen 1640-1669, dus in zijn besten tijd vervaardigd. Bartsch beschrijft 36, Nagler 39 stuks, onder de laatste 7, die verkeerdelijk hem worden toegekend. Een exemplaar van zijn werk, waaronder bij Bartsch onvermelde prentjes werd, op de verkooping van den Grave von Fries voor f 250.- verkocht. Op die van de Vos golden luchtig door hem geteekende landschappen van f 25 tot f 34.