[Martinus Baudewijns of Balduini Rythoven]
RYTHOVEN, (Martinus Baudewijns of Balduini), gewoonlijk na zijne geboorteplaats Rythovius genaamd, werd aldaar omtrent 1512 geboren. In 1535 promoveerde hij te Leuven in de philosohie, en werd later tot hoogleeraar dezer wetenschap aangesteld bij de paedagogie de Valk. In 1549 werd hij hoogleeraar in de uitlegkunde der H.S. aan de nieuw opgerichte hoogeschool van Delingen in Swaben en in 1656 hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leuven, vervolgens kanselier der universiteit, in 1559 deken van het hoofd-kapittel, en bisschop van Iperen. In 1570 bekleedde hij als oudste bisschop (bij afwezigheid van den Aartsbisschop, kardinaal Granvelle) de voorzittersplaats in het provinciaal concilie van Mechelen, waarvan hij de besluiten en canons in het volgend jaar in het licht gaf, en na en zijn dood verschenen die van het tweede provinciaal concilie van Mechelen, in 1574 te Leuven gehouden. In zijne kerk te Iperen hield Rythoven in 1574 de eerste bisschoppelijke synode en gaf ook hare besluiten en canons in druk uit. Hij woonde de kerkvergadering te Trente (1562-1563) bij, werd te Gent eenigen tijd gevangen gezet en later leefde hij te Sint-Omer in ballingschap, waar hij den 9 October 1583 aan de pest stierf. Bij uitersten wil had hij het Seminarie van Iperen, door hem opgerigt, tot erfgenaam benoemd. Dit zorgde dat zijne overblijfseis, te Sint-Omer ter aarde besteld, naar zijne hoofdkerk overgebragt en aldaar met veel eer en een loffelijk grafschift in 1607 begraven werden. Onder de nagelaten werken van Rythovius zijn ook geleerde verhandelingen over de godgeleerdheid, benevens onderrigtingen en voorschriften aan de geestelijken van zijn bisdom toegezonden.
Zie van Gils, Kath. Meijer. Memorieboek, bl. 487.