[Philippus Cornelisz Ruil, Ruyl, Rulaeus]
RUIL, RUYL, RULAEUS (Philippus Cornelisz.) was de zoon van Cornelis Albertsz. Ruil, oud-burgemeester en zouthandelaar te Alkmaar, en van Maartje Philips, dochter van Philips Pietersz, secretaris van St. Maarten, ‘in die tijd een gauw, getrouw en dienstig man in 's landts Regeeringe, die groote correspondentie hield met Wilhelm, de eerste Prins van Oranje, zijnde genoechsaem als zijn secretaris omtrent de saeken van Noord-Hollandt.’ Hij werd in 1577 te Alkmaar geboren, studeerde te Leiden onder Trelcatius, Junius en Gomarus, en werd in 1601 tot predikant te Zevenhoven beroepen. In 1610 vertrok hij, na voor Egmond, Assendelft, Bovenkarspel en andere plaatsen bedankt te hebben, naar Naarden, waar hij in 1649 overleed. Zijn zoon Hendricus Ruil, was pred. te Wormer (1634), Weesp (1637), Amsterdam (1646), waar hij in October 1686 in den ouderdom van 68 jaren stierf. Hij schreef een pamflet, G. Brandts, getiteld Stoute Geveynstheyt en Liefdelose Geest, enz. Amst. 1675.