[Martinus Ruari]
RUARI (Martinus), in 1588 op 1590 te Crempen in Holstein geboren, studeerde te Hamburg, Rostock en in 1611 te Altorf, waar Ernst Socinus hem met zijne gevoelens bekend, en tot zijn navolger maakte. Hierop vestigde hij zich te Racow en volgde den beruchten Johannes Crellius als rector van het collegie der Socinianen aldaar op.
Van daar ging hij naar Straffin bij Dantzig, waar hij eenigen tijd het ambt van predikant bij de Unitarissen bekleedde. Uit deze plaats verjaagd, vestigde hij zich te Amsterdam; waar hij in 1657, in den ouderdom van 70 of 71 jaren stierf.
Zijne zonen Joachim en David, beide de gevoelens van hun vader toegedaaen, rigtten een boekhandel op te Amsterdam.
Martinus Ruari schreef
Aanteekeningen (in het Latijn) op den Catechesis Eccles. Polonic. 1680 4o. tegelijk met den catechismus in het licht verscheen. Voorts heeft men van hem.
Epistolarum selectarum centuria, in quâ etiam nonnullae Hugonis Grotii, Marini Mersenni, Michaelis Guttichii, Joannis Naerani aliorumque virorum ad ipsum epistolae insertae sunt. Subjunctum est scriptum Ruari de Magistratu, ut et Rationes, cur Romanae Ecclesiae asseclae non deberent adeo infensi esse Unitariis quos Socinianos vel Arianos vocant. Item M. Guttichii ad Ruari Epistolae in quâ de Grotio ejusque operibus agit. Praefixa est huic codici, filii ejus Joachimi Ruari ad lectorem praefato, Amst. David Ruari 1677 8o.
Epistolarum selectarum M. Ruari, nec non aliorum illustrium, spectabilium, doctorumque virorum Centuria altera. Amst. David Ruari, 1681 8o.
Zie Sandii, Bibli. Ant. p. 96, 108, 109, 114, 115; Comp. Gel. Lex. Leipz. 1715, fol. p. 1921, 1922, 2140; Paqout, Mém. T. II p. 665. Jöcher; Zeltner, Hist. Cryplosocin allorf.