ROEMER (Georg Ulrich), den 22 November 1672 te Aken geboren, en te Stolberg in Meurs, en vervolgens te Franeker voor het leeraarsambt bekwaam gemaakt, ontving nog twee jaren onderwijs van van Til te Dordrecht, en werd in 1697 achtervolgens predikant te Wilre, Tiel, Wezel, en in 1715 te 's Hertogenbosch. Den 10 Julij 1730 werd hij aldaar hoogleeraar in de Oostersche talen op eene rijksjaarwedde van f 250, en hield bij deze gelegenheid eene Oratio
[pagina 415]
[p. 415]
de lingua Hebraea primaeva, ejusque confusione Babylonica.
Hij werd in 1740 emeritus, en overleed den 1 Februarij van het volgend jaar. Zijn ambtgenoot Cornelius de Witt hield zijne lijkrede, welke ook gedrukt is.
Zie Hermans, Ges. d. Ill. en Lat. School te 's Hertogenbosch, bl. 24, Sepp, Joh. Stinstra en zijn tijd, D. I, bl. 177.
Auteursrechtvrij