ningen, in 1576, werd hij niet alleen door de zijnen verlaten, maar met zijn zoon, schoonzoon en kapiteinen door eigene muitende soldaten gevange genomen, van daar naar Leeuwarden op het blokhuis vervoerd; eerst in Maart 1577 werd hij, op bevel van den Raad van State ontslagen en naar Brabant gevoerd.
Vruchteloos deed hij nog een poging tot herstel van zijn gezag. Omtrent zijn volgend lot is ons alleen bokend, dat hij zich met den wakkeren Zeeuwschen landvoogd Mondragon bij Don Jan van Oostenrijk vervoegde, op het kasteel te Namen en daarna te Luxemburg; dat hij in 1578 in den slag van Gembloux eene afdeeling ruiterij kommandeerde, en na de overgave van Leuven belast werd met eene zending naar Spanje; dat hij, na zijn terugkomst Gouverneur werd van het kasteel van Limburg, en eindelijk, dat hij in 1585, dienende onder Parma, in het beleg van Antwerpen ongelukkig om het leven kwam, daar hij bij de bekende uitbarsting tot vernieling van de brug over de Schelde tegen een paal verpletterd werd. Volgens van Meteren huwde hij ‘een schoone rijcke dochter in Walslandt, de welcke hem toe-bracht sommige Heerlijckheden, als Belly, Malepert en andere.’
Getrokken uit W. Eekhoff, Voorlezing over het leven en de verdiensten van Caspar van Robles, enz., en de lotgevallen van de voor hem opgerigte gedenkzuil, op den Zeedijk nabij Harlingen, in de Vrye Fries. D. IX, bl. 24 volgg.
Zie verder J. Caroli de rebus Billaei in Frisia gestis commentariorum libri IV, ad Catholicum Hispan. Regem Philippum Austr. 1731 en 1751; (Te Water, Verbond der Edelen D. IV, bl. 361); Memorien van den Gedenkw. dingen, van Reinico Fresinga. van Franeker. Burgem. v. Deventer, gebruikt door van Meteren. Hist. d. Ned. Amst. 1647 in fol. 112 in Fresinga en Dumbar, Anal. D. III, bl. 10 enz.; Strada, de bello Belgico, Rom. 1600, T. I, p. 261, 331 enz.; Hooft, N. Hist. bl. 275, 326; de Kronijken van Winsemius; Schotanus; Foeke Sjoerds. Alg. Beschrijv. v. Friesl.; Winsemius, Histor. ab excessu Caroli V, sive Rer. sub Philippi II, per Frisiam gestar. Libri; Hoynck van Papendrecht, Anal. Belg. T. II, p. 421, 428, 455, 552, 613, 645, 668, 687, 700, 721, 725, 749, 760, 766, 789, 797, 810, 812, 821, 827, 835, 838, 861. T. II, p. 2; (J.B. de Tassis, de Tumultu Belg.) p. 211, 212, 261, 272, 283, 294, 296, 303, 321, 471. T.T. p. 11 (Index); Viglii, Epist. ad J. Hopperum, ed. S.A. Gabbema Leov. 1661. Markies van Astorga, Lev. v.d. Hertog van Alba, D. II, bl. 267; M. Gachard, Corresp. du Duc. d'Albe sur l'invasion du Comte Louis de Nassau en Frise en 1560 p. 116, 135, 137, 139, enz.; Kervyn de Volkaersbeke, et J. Diegerick,
Documens hist. inéd. conc. les troubles des Pays-Bas, 1577-1514, 3e leer. p. 412, Vrije Fries VIII dl. 4e st. bl. 398; Mr. H.O. Feith, Register op het Archief van Gron., D. II, bl. 290 env.; Dez. Dagboek of Aanteekeningen van Dr. Georgius Westendorp (1566-1578) in Vrije Fries D. VII, bl. 41; Wagenaar, Vad. Hist. D. VI, bl. 280, 310, 324, 369, 447, 473; VII, bl. 75, 98, 126, 127, 165; Cerisior; Bilderdijk; v.d. Vynckt;