[Pieter Rixtel of van Rixtel]
RIXTEL of VAN RIXTEL, (Pieter) was eerst Procureur te Purmerend, later te Haarlem. Hij behoorde tot de Doopsgezinde gemeente en is te Haarlem den 18 Febr. 1663 gehuwd met Catharina Mooi en den 10 Mei 1673 aldaar overleden. Hij was eenige jaren Factor van de Rederijkkamer, de Wijngaartranken onder het Blazoen, ‘Liefde Boven Al,’ stond meermalen in zekere betrekking tot de dichtersbent, die zich onder Jan Zoet te Amsterdam verzamelde, en ook de zinspreuk ‘Liefde Boven Al’ had aangenomen. Van hem is een zeldzaam voorkomend boekje: P. Rixtel, Mengelrijmen, bij Vincent Casteleijn te Haarlem 1669, 2e druk te Amsterdam 1717. Uit de hierin voorkomende verzen blijkt, dat hij niet misdeeld was van geest, en zijne verzen verheffen zich nu en tot eene krachtige uiting, die hem boven velen van zijn tijd verhief. Uit een puntdicht op de Medea van Jan Vos blijkt dat hij daarmede niet ingenomen was en dus in strijd was met den heerschende smaak. Ook is hij dichter van een treur-blij-eindspel: Grooten Robbert, vertoont op de Amsterdamsche Schouwburg, Amst. 1672, 1742 kl. 816.