[Ditmar Rengers]
RENGERS (Ditmar), heer van het Oldehuis, en ten Post, afstammeling van een aanzienlijk geslacht, oorspronkelijk uit de Provincie Stad en Lande, dat later zich in Friesland vestigde. Hij was de zoon van Johan Rengers, het hoofd der Groninger vetkoopers, toen Coppen Jarges in 1413 het raadhuis overweldigde, dood geslagen.
Hij volgde de partij die zijn vader was toegedaan, en vlood toeu deze werd doodgeslagen met Wijbrandt Clant in de kerk der Franciskanen, waardoor hij een gelijk lot ontkwam. Hij teekende in 1422 met andere edelen het vredes verdrag met Secco Sjaardema en de Schieringers. Kort daarna komt hij als een der scheidslieden in den twist tusschen den Proost van Leppersum en de bewoners van naburige dorpen. In 1425, ten tijde der ontstane twisten tusschen de Oostervriesen en Ommelander grooten was hij Burgemeester te Groningen en Emmius schrijft het vooral aan zijn beleid toe dat de zaken niet tot uirerst liepen. Hij betoonde zich in de verschillen met Hambrug, waaraan ook Eppo Gockenga Heer van het Oldampt, deel had genomen, een ijverig bevorderaar van stadsregten en bewerkte later den vrede.
Hij huwde His Aickinga van Woltersum en overleed.
Zie Scheltema, Staatk. Neder. en aangeh. schrijvers. Kobus en de Rivecourt.