een Domproostdij, die hij voorheen had bezeten, en in plaats der proostdij van Oud-Munister, de rijke proostdij van St. Donaas te Brugge, alsmede zitting in des Hertogen Raad in Holland, op eene jaarwsdde van 4200 rijnsche guldens.
Tweemaal huwde hij, 1 met Ludgarda van Buren, vrouwe van Wulven, dochter van Balthasar van Buren, heere van Reigersfoort en van Clementina van Wulven, vrouwe van Wulven, gesproten uit het geslacht van Lokhorst, die hem 3 kinderen schonk. 2 met Margaretha van Kuilenburg, dochter van Gerrit van Kuilenburg, heer van Renswoude en van Margaretha Taats van Amerongen, die hem ook 4 kinderen schonk. Hij overleed in 1492.
Zie Burman, t.a.p. D. II. bl. 319, 361; Goudhoeven; Hoogstraten; Kok; Smallegange.