Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
rigt in de teeken- en schilderkunst van zijn vader genoten te hebben, legde hij zich toe op het voorstellen van bloemen, vruchten, dood wild. Op de tentoonstellingen in 1839 en 1841 waren er schilderijen van zijn penseel. Op de laatste behaalde hij een zilveren medaille. Van 1841-1846 bragt hij den winter te Brussel door, waar zijn talent door den kunsthandelaar C.J. Nieuwenhuys zeer gewaardeerd en ondersteund werd. In 1843 werd hij tot lid der Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam benoemd. Hij overleed den 15 Mei 1844. Dr. Wap gaf zijne levensschets in het Album van Weimar te 's Gravenhage 1851.
Zie Immerzeel; Kramm. |
|