[Nicolaas van Putten]
PUTTEN (Nicolaas van), Heer van Putten en Strijen, een der edelste en dapperste helden uit de 14de eeuw. Omstreeks 1292 werd hij van de voogdij ontslagen, en komt van dien tijd voor aan de zijde der graven. In 1295 was hij te Parijs, en hielp het gewigtig verdrag ten behoeve van Frankrijk en Engeland, 'twelk graaf Floris sedert het leven kostte, sluiten. Na den moord van den graaf, verzette hij zich tegen Velzen en zijn aanhang, en onderscheidde zich in den Vlaamschen oorlog, ook die der ballingen genoemd. In 1304 werd hij te gelijk met graaf Willem van Oostervant, zijn nove, tot ridder geslagen, door de Vlamingers gevangen genomen, doch gelost en stond weldra aan het hoofd der Dortenaren, toen hunne stad door Vlamingers en Brabanders belegerd werd. Aan het hoofd der burgerij deed hij uitvallen, drong tot 's Hertogenbosch door, al wat hij ontmoette verbrandende en vernielende. Toen hij de Brabanders aan die zijde verdreven had, trok hij naar Geertruidenberg, waar het hoofdkwartier des hertogs was, doch deze was reeds ijlings gevloden. Zoo verdreef hij den vijand uit Zuid- en Noord-Holland en verloste Nederland van zijn vijanden. Sedert het land, na den Vlaamschen krijg, rust kreeg, komt Nicolaas van Putten zeldzaam voor en het laatst als een der legeraanvoerders tegen de Friezen in 1311. Kort na zijne wederkomst