[John Pringle]
PRINGLE (John), een Schot van geboorte, zag in April 1707 het levenslicht te Stiehelhouse, in het graafschap Roxburgshire. Hij werd in 1730 med. doctor te Leiden, en later (1730-1742) praktiseerde hij als zoodanig te Edinburg, alwaar hij tevens het hoogleeraars-ambt bij de universiteit aldaar waarnam. Vervolgens was hij geneesheer bij de Engelsche armée, en maakte in die betrekking de veldtogt mede in Duitschland en Holland. Daarna werd hij benoemd tot lijfarts van den hertog van Cumberland en van de koningin, en laatstelijk in 1763 in gelijke betrekking bij den koning. In 1773 werd hij gekozen tot president van de Koninklijke societeit, en stierf te Londen in Januarij 1782. Behalve eenige geneeskundige werken gaf hij in het licht: 1) On substances resisting putrefaction (Phil. Tr. 1759). 2) Agitation of the water at Tunbridge, (ibid. 1755). 3) Earthquakes at Brussels, and agitation of waters in Scotland and Hamburgh (ibid. id.). 4) A Fiery meteor seen in Britain (ibid. 1758).
Zie Poggendorff, Handwörterbuch zur Geschichte der exacten Wissenschaften.